Gerechtshof Amsterdam, nevenzittingsplaats Arnhem 18 mei 2010

In de zaak van:

1. [appellant sub 1],
advocaat: mr. P.D. Olden,

2. [appellant sub 2],
advocaat: mr. A.F.J.A. Leijten,

3. [appellant sub 3],
advocaat: mr. B.E.L.J.C. Verbunt,

tegen:

[geïntimeerden sub 1 t/m 7],
advocaat: mr. H.J. Bos en mr. R.H. Kroes,

en,

4. de naamloze vennootschap Fortis N.V.,
advocaat: mr. M.F. Poot,

Verzoekers stellen schade te hebben geleden door het handelen van de drie voormalige bestuurders van Fortis, omdat de in 2007 en 2008 verstrekte informatie over de financiële toestand van het bedrijf en het uit te keren dividend onjuist en/of misleidend was. Verzoekers willen in het door hen verzochte getuigenverhoor achterhalen, welke uitspraken de Fortis-topmannen hebben gedaan en welke informatie bij hen bekend was bij het doen van die mededelingen. De Rechtbank Utrecht heeft dit verzoek toegewezen en het verzoek van [appellanten] tot het instellen van een rogatoire commissie afgewezen. Het Hof heeft geoordeeld, dat geen sprake is van voldoende gestelde feiten of omstandigheden die rechtvaardigen, dat het getuigenverhoor in het buitenland (België) zal plaatsvinden. Voor zover een getuigenverhoor in de Nederlandse taal bezwaarlijk zou zijn, bestaat er de mogelijkheid een tolk mee te brengen, zodat het Hof de beschikking van de Rechtbank ook op die grond bekrachtigt.