Door Jort Kelder, NRC Handelsblad 28 juni 2013
‘Never grow up’, is mijn ferme motto. Maar als de rimpels inmiddels als drooggevallen Waddenplaten over je hoofd dribbelen, is het toch wel slim je eens in zoiets burgerlijks als ‘mijn pensioen’ te verdiepen. Toen ons blaadje Quote in 2006 verkocht werd en ik stoer besloot nooit meer een patroon te dienen, ben ik voor de zekerheid toch maar even door de polissen van de firma Zwitserleven gaan bladeren. Dat was schrikken; na een dienstverband van zeventien jaar stond er nog geen 60 mille gereserveerd. Minder dan ik aan premie had ingelegd. Daar zou ik m’n 66ste niet eens mee halen.
Toen ben ik in ons pensioengat gedoken. We bleken dubbele provisies te betalen en enorme switch- en uitstappremies te bloeden. Woekerpolissen, wie is er niet arm door gebleven? Ik besloot het niet te pikken, maakte wat publieke sneren over dat zogeheten ‘Zwitserleven-gevoel’ en stapte op advocaat Hendrik Jan Bos af. Dat is een vrolijke terriër die zich specialiseert in processen tegen graaizuchtige financiële instellingen. Bij Zwitserleven reageerden ze aanvankelijk hautain, maar na wat juridische ketelmuziek schikte de nieuw aangetreden directeur uiterst hoffelijk. Geen grote bedragen, maar het ging sowieso minder om de centen dan het principe dat wij niet geflest wilden worden. Mijn laatste staatje vermeldt een armzalig kapitaaltje van € 75.933,39, vooral belegd in het groene Zwitserleven MaatschappijGarantiefonds. Goed gevoel in m’n hart, niet in m’n kontzak.
Intussen heeft de woekerpolisaffaire en de wispelturigheid van de staat wel tot een vertrouwenscrisis geleid. Eén miljoen ondernemers, van kleine zelfstandigen tot Dikke Deuren, zorgen niet of nauwelijks ‘voor later’. Jongeren worden sowieso niet vertegenwoordigd. Ik heb de indruk dat dat naderende onheil de gevestigde orde van ambtenarij, vakbonden en grote bedrijven ontgaat. Ondernemers betalen vol mee aan een welvaartsstaat waar ze zelf niet aan mogen deelnemen. Dus wel het toptarief – 52% plus 16% Crisisheffing – betalen, maar als het eens tegen zit met ziekte, arbeidsongeschiktheid of ouderdom eerst je vermogen opeten voor de staat jou een aalmoes toewerpt. Cynisch, als je in goede tijden tonnen belasting per jaar betaalt. De jongste fiscale geruchten uit Den Haag wijzen erop dat het alleen maar erger wordt. De politiek heeft al veertig jaar een gat in de hand, en ze halen het nu bij wat dan heet ‘de rijken’. Onrechtvaardig en onverstandig, want het kost banen.
Somber verhaal? Mwah. De moraal is dat je als zelfstandige voor jezelf moet zorgen. Zelf heb ik het overigens matig geregeld. Om te beginnen betaal ik de hoofdprijs belasting (voor voyeurs: ik publiceer dat gewoon op mijn site), omdat ik geen zin heb in fiscale adviseurs met smoezelige constructies en al helemaal niet in boze belastinginspecteurs die met hun Bata-schoeisel de bonnetjes komen bekijken. Wel spaart mijn bv officieel geld voor mij, de directeur-grootaandeelhouder. Die centen stop ik nu in een te bouwen huisje in de duinen, waarvan je maar moet afwachten of het ooit zo veel waard wordt als het kost om te bouwen. Als ik verder de boedel opmaak resteert een handvol auto’s, waarvan alleen de Jaguar E-Type waardevast is. Voorts: een luxe gangkast aan de Vecht en een bescheiden loft aan de gracht. Eigendom, maar voor de helft van Friesland Bank. Curieus genoeg zit het meeste cash in m’n garderobe, een arsenaal maatpakken waarover een goede vriend opmerkte: één mot kost jou een ton.
Enfin, ik klamp mij maar vast aan mijn hoogleraar fiscaal recht, die de colleges altijd monter afsloot met: „U kunt natuurlijk ook gewoon naar het buitenland vertrekken of tijdig sterven!”