In de zaak van:
[eiser],
advocaat: mr. H.J. Bos en mr. R.H. Kroes,
tegen:
F. Van Lanschot Bankiers N.V.,
advocaat: mr. G.T.J. Hoff,
[Eiser] had met Van Lanschot een vermogensbeheerovereenkomst gesloten met als doelstelling het genereren van € 75.000,- per jaar voor levensonderhoud. Daarbij moest het in beheer gegeven vermogen in stand worden gehouden. [Eiser] verwijt Van Lanschot dat zij niet volgens het echte passende profiel van hem heeft belegd, alsmede dat Van Lanschot heeft geweigerd de verzoeken van [eiser] om een behoudender samenstelling van de effectenportefeuille uit te voeren. De Rechtbank heeft geoordeeld dat Van Lanschot toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de vermogensbeheerovereenkomst doordat zij ondanks haar bekendheid met de inkomensdoelstelling van [eiser] en zijn wens om een voorzichtig beleggingsbeleid, het vermogen te risicovol heeft beheerd. Derhalve dient Van Lanschot 50% van de door [eiser] geleden schade te vergoeden die bestaat uit het verschil in resultaat tussen een passend beleid en het feitelijk door Van Lanschot gevoerde beleid. Het exoneratie-beding in de vermogensbeheerovereenkomst is vernietigd op grond van de omstandigheden van het geval en het feit, dat dit beding onredelijk bezwarend is voor een particuliere cliënt.